Het Nederlandsch Magazijn gaat in 1866 nader in op een belangrijk lichaamsdeel: de neus.
De schrijver neemt de moeite om de lezer eerst uit te leggen hoe een neus in elkaar zit, zowel aan de voorkant als aan de binnenzijde. Dat doet hij met oog voor detail.
Daarbij bestaan er in het zeefbeen onderscheidene holligheden.
De neus door de eeuwen heen komt ook aan bod.
Over het neuzenregt heeft de Duitsche geschiedschrijver Mylius in het jaar 1735 een belangrijk werk het licht doen zien, waarin hij onder anderen vaststelt, dat een bruidspaar de verloving kan verbreken, bijaldien hij of zij, door welk toeval ook, den neus verliest.
Bij vreemde volkeren heeft de neus een opvallende functie.
Bij sommige volkeren speelt de neus eene belangrijke rol op het terrein der liefde, want bij de Tsjoektzen is hij tot eene uitdrukking van hartelijke genegenheid verheven. Bij hen vervangt hij het kussen; twee verliefden omhelzen elkander niet, maar wrijven de punten hunner neuzen zoo lang tegen elkander, tot deze rood worden.
De schrijver eindigt met een overzicht van spreekwoorden waarin de neus figureert. Sommige daarvan kennen we nog steeds, zoals “Hij heeft mij bij den neus gehad.” Andere spreekwoorden doen wat gedateerd aan.
„In een langen neus en spitse kin
Zit bij een vrouw de duivel in” – een rijmpje dat vele schoonen alles behalve fraai zullen vinden.
Nederlandsch Magazijn, 1866
Klik of tik voor voor het volledige artikel.
Over de neus is inmiddels beduidend meer bekend dan in 1866. Wikipedia heeft een uitgebreide pagina over het wel en wee van de neus. Enkele jaren geleden verscheen een boek van Caro Verbeek over de neus als cultuurhistorisch verschijnsel.
Caro Verbeek – Een kleine cultuurgeschiedenis van de (grote) neus