EENE MISLUKTE SCHAAKPARTIJ

De heer Carden van Barnane, rijk landeigenaar in het graafschap Tipperary, man naar de wereld, luitenant der provincie en daarbij vrederegter, maakte sinds lang met ongelukkig gevolg het hof aan een jong meisje in de nabuurschap, mej. Arbuthnot.

Op een Zondag, dat de dame met hare twee zusters en eene vriendin ter kerke was gegaan, zag men onder de dienst een groom met twee gezadelde paarden en een rijtuig door 5 à 6 man bewaakt nabij de kerk stilhouden. Toen de dames de kerk uitkwamen en in haar rijtuig waren gestapt, wierp zich onverwachts iemand voor de paarden, sneed de teugels los en kwam de heer Carden aanloopen, om mej. Arbuthnot uit het rijtuig te helpen.

Maar het tooneel bleef hier niet poëtisch. Eene der dames gaf den al te voorkomenden cavalier een vuistslag in het aangezigt, zoodat zijn neus zeer prozaïsch aan het bloeden sprong, eene andere greep hem vervolgens zoo onzacht aan, dat beiden op den grond tuimelden, en de dame in quaestie hield zich stevig aan de riemen van het rijtuig en bood evenzeer heftigen tegenstand.

Het hulpgeschrei der heldinnen riep weldra eene menigte bijeen. De heer Carden en zijne mannen waren wel is waar gewapend, elk zelfs met een revolver van 6 loopen, maar zij durfden er geen gebruik van maken, en terwijl zijne volgelingen in verschillinde rigtingen de wijk namen, sprong hij zelf, nu zijne schaking mislukt bleek, in het rijtuig en rende in galop weg.

De policie-agenten vervolgden hem echter, een kon de teugels nog grijpen, trok de paarden in eene sloot en liet het rijtuig omver vallen. De vrederegter werd er uitgehaald. Alles was gegaan zooals Fielding of Richardson dat zou hebben ingekleed. Alleen de nieuwe vindingen der wetenschap geven nieuwe hulpmiddelen: het bleek, dat de held der historie zich niet alleen in het rijtuig met revolver-pistolen, maar ook met chloroform, jodium, vluchtig zout, in een woord met eene gehele apotheek had gewapend.

Nu echter begint het tragische en tevens zonderlinge der Iersche historie. De ongelukkige vrederegter had zich vergist in de gevolgen. Hij werd gevat en beschuldigd van poging tot moord. De geheele landstreek toonde de meeste belangstelling in de zaak. Niet alleen het publiek, maar de dagbladen trokken de gebeurtenis zich aan, en wat het wonderlijkste is, allen trokken partij voor den avontuurlijken minnaar, en vonden het erbarmelijk, dat eene koopmansdochter, ofschoon ook rijk, een evenzeer rijk edelman kon afwijzen, als hij zoo zeer in liefde was ontstoken, dat hij die liefde zelfs met zesloopige pistolen en chloroform kwam aanbieden. De heer Carden was de held van het oogenblik en mej. Arbuthnot had te duchten, dat men haar zou uitjouwen, als zij zich op straat vertoonde. Vooral de dames van den omtrek waren ten uiterste op de onvermurfbare minnares gebelgd.

Geen wonder, dat de teregtzitting, waarin de zaak in behandeling kwam, bestormd werd door nieuwsgierigen uit allerlei rang en stand. De jury verklaarde den heer Carden niet schuldig aan poging tot moord, deze uitspraak werd met uitbundig gejuich begroet, dat buiten het geregtshof luid werd herhaald, maar wegens poging tot opligting werd de heer Carden tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld, met dwangarbeid.

Hoe ongelukkig die afloop zij, menig jong mensch zou zich die straf getroosten, als hij daarvoor gedurende eene maand de held van den dag werd, als hij vrouwen om zijn lot bij de teregtzittingen zag weenen, en hij in triumftogt na het vonnis werd rondgedragen, wat meer is, de heer Carden heeft veel kans, na afloop van zijn straftijd zelf eens geschaakt te zullen worden, zulk een gewigtig persoon is hij voor de jonge dames geworden.

Het wonderbare in deze zaak is echter, dat in een beschaafd land, de geheele publieke opinie zich luide verklaart vóór den schuldige, en zij, die bijna het slagtoffer werd van eene misdadige poging, het onderwerp is van algemeene afkeuring.

Nieuw Nederlandsch Magazijn, 1855

Klik/tik hier voor de bijbehorende blogpost.