DE MAN EN ZIJNE PARAPLUIE

De man die telken maal dat hij uitgaat, zijne parapluie medeneemt, telt de voorzigtigheid onderzijne deugden. Hij onthoudt zich van alle gewaagde ondernemingen en wordt met der tijd voor zijne spaarzaamheid met rijkdom beloond.

De man die altoos zijn regenscherm, zelfs bij nat weder, te huis laat, denkt evenmin aan den dag van heden als aan dien van morgen. Hij is zorgeloos, onbedachtzaam, vergeet ’s nachts zijn huis te sluiten, komt te laat aan ’t station van den spoorweg en brengt zich door zijne vergeetachtig heid groote schade toe.

De man die altoos zijne parapluie ergens staan laat, is zeker van veel te zullen verliezen. Men kan niet op hem rekenen. Wee dengeen die hem eene banknoot van 1000 gulden toevertrouwt!

De man die altoos in vrees verkeert, dat zijne parapluie hem door iemand afhandig gemaakt zal worden en alle oogenblikken naar den hoek ziet, waarin hij haar gezet heeft, is vol wantrouwen en argwaan. Men handelt verkeerd om zaken met hem te doen of eene partij whist of schaak met hem te spelen, daar hij zelfs de eerlijkste menschen van bedrog verdenkt.

De man die eene katoenen parapluie koopt, is een philosoof of een oeconomist, want hij trotseert de mode, of hij geeft de voorkeur aan katoen boven zijde, om dat de eerste goedkoop en de tweede kostbaar is.

Nederlandsch Magazijn, 1859, pagina 207.

Klik of tik hier voor de bijbehorende blogpost.

Klik of tik hier voor hertaalde, makkelijker leesbare versie van dit artikel.